Energiegebruik woning
|

Inkomenseffecten van woningisolatie naar de isolatiestandaard

TNO en CPB: oudere huizen isoleren vaak goed voor de portemonnee, wel vrij grote verschillen in inkomenseffecten

Voor zes op de tien huishoudens loont het financieel om een oudere woning te isoleren. Dat blijkt uit gezamenlijk onderzoek van TNO en het Centraal Planbureau. Na isolatie van de vloer, het dak, de gevel, het glas en de deuren tot de nationale isolatiestandaard houden zes op de tien huishoudens iedere maand netto meer inkomen over dan in de situatie zonder deze isolatiemaatregelen. Desondanks zijn de verschillen in inkomenseffecten tussen én binnen inkomensgroepen vrij groot.

De inkomenseffecten in het onderzoek lopen uiteen van -5% tot +4%. De resultaten zijn afhankelijk van het inkomen van het huishouden, maar ook van het type huis en de vraag of het een huurhuis of koophuis is. Andere gasprijzen en rentetarieven voor financiering van de isolatie kunnen het aandeel huishoudens met positief inkomenseffect veranderen naar tussen de circa 40% en 70%. 

Inkomenseffecten groter bij lagere inkomens

Particuliere huurders en huiseigenaren met lage inkomens profiteren niet of nauwelijks van isolatie van de woning. Daar zijn ook de grotere verschillen te zien in de effecten. Het rapport gaat uit van een overheidssubsidie van 30% van de kosten van isolatie van particuliere huurders en eigenaren van een koopwoning. Het gaat hier in totaal om zo’n 21 miljard euro. Huishoudens met een sociale huurwoning profiteren het meest van woningisolatie, omdat is afgesproken dat zij geen huurverhoging hoeven te betalen. Corporaties dragen de kosten van de isolatie, die op 18 miljard euro worden geschat. 

De verschillen in inkomenseffecten tussen én binnen inkomensgroepen zijn vrij groot, zowel voor de koop- als de huursector en is het meest uitgesproken voor de laagste inkomens. De inkomenseffecten nemen toe naarmate het inkomen van een huishouden lager is. Hoge inkomens kennen een kleiner inkomenseffect van isoleren, omdat de absolute investeringskosten of energiebesparing een minder groot aandeel hebben in het besteedbaar inkomen.
 
Rob Aalbers, sectorhoofd bij het CPB: “Uit de resultaten blijkt dat inkomenseffecten tussen én binnen inkomensgroepen nog vrij groot kunnen zijn. We zien bijvoorbeeld dat zowel de omvang als de spreiding van de inkomenseffecten toeneemt naarmate het inkomen van een huishouden lager is.”

Nieuw voor Nederland

CPB en TNO analyseren het inkomenseffect van individuele huishoudens door te kijken naar hogere woonlasten door investeringen om aan de isolatiestandaard te voldoen, minus de verlaagde energierekening ten gevolge van isolatie. Een dergelijk onderzoek is nieuw voor Nederland. Naast de inkomenseffecten voor huishoudens en de maatschappelijke kosten vanwege overheidssubsidies en de bijdrage vanuit corporaties zijn er ook baten die zijn niet doorgerekend, zoals een beter wooncomfort, waardestijging woningen, minder gevoeligheid voor veranderingen van de energieprijzen, de mogelijkheid om over te stappen op lage temperatuurverwarming en CO2-reductie. 

Onderzoeker Peter Mulder van TNO: “Wij hebben voor alle woningen in Nederland die gebouwd zijn voor 1992 berekend wat het kost om ze te isoleren en hoeveel energie daarmee kan worden bespaard. Er blijkt niet zoiets te zijn als een gemiddelde woning. Er is dus een grote spreiding van de investeringen die nodig zijn en de hoeveelheid energie die per woning bespaard kan worden. Isolatie zal dan ook vaak een kwestie van maatwerk zijn. ”

Energiearmoede- en klimaatbeleid

Deze studie stoelt op het nieuwe Hestia-model, ontwikkeld door TNO en het Planbureau voor de Leefomgeving. Dit model simuleert de energetische kwaliteit van alle Nederlandse woningen. De kosten en baten van woningisolatie per woning zijn gekoppeld aan microdata van het CBS en het CPB-model MIMOSI. Deze analyse kan helpen om meer zicht te krijgen op de mogelijkheden om de gevolgen van de hoge energieprijzen structureel aan te pakken.

Bron: CBP